Toen ik bijna twee jaar geleden deze blog begon had ik nóóit gedacht dat ik dit stukje zou schrijven. Dat ik mijn verhaal met de wereld zou delen. Helemaal eerlijk zou durven zijn. Ik geloof eigenlijk nogsteeds niet helemaal dat ik het doe. Toch vind ik wel dat ik het moet doen – maar niet zonder disclaimer: Dit is een eenmalig iets. Mijn blog is mijn stukje positiviteit. Een verzameling fijne, mooie en leuke dingen. En dat wil ik ook zo houden.
Het leven is echter niet altijd fijn. Of mooi. Of leuk (helaas – was het maar zo’n feest). En dat is geen ramp: zonder de diepe dalen zou het uitzicht vanaf de top van de berg immers lang niet zo spectaculair zijn (wow, Laura, sinds wanneer gebruik jij van die cheesy metaforen?) (ja idk) (sorry). De afgelopen vijf jaar van mijn leven zijn iets meer down dan up geweest. Een beetje heel veel meer, zegmaar. En daar heb ik eigenlijk nooit echt iets over geschreven. Omdat ik het fijn vond om ‘normaal’ te zijn. Om te ervaren hoe het is om gezien te worden als Laura. Gewoon Laura. En niet ‘dat meisje met de depressie’ of ‘die rare’ of whatever (pls, wees niet bang, ik ben niet écht raar hoor) (of nouja, wel raar, maar op een positieve manier) (hoop ik dan).
Een aantal weken geleden heb ik echter besloten mijn leven radicaal ondersteboven te tillen (mijn vrienden noemen me ook wel Lauradicaal #yo) en daar wil ik dolgraag meer over vertellen, maar dat gaat niet helemaal zonder wat achtergrondinformatie. En dus grijp ik dit moment om een beetje uit te breiden over… Nouja, over mij. Over het stukje van mijn leven waar ik nog niet zo veel over heb verteld, het stukje waar jullie nog niet zoveel van hebben gezien. The dark side of the moon, zegmaar.
En ondanks dat ik het doodeng vind en heel bang ben dat het helemaal verkeerd valt, of dat jullie straks allemaal denken dat ik alleen maar heel veel aandacht wil (wil ik niet) (wie houdt er nu weer van aandacht?) (dan letten mensen op je enzo) (ew) (eng), ben ik toch wel heel blij dat het nu straks voorbij is. Dat ik het heb verteld en dat ik geen (grote) geheimen meer hoef te bewaren.
Goed. Nogmaals: dit is éénmalig, hierna val ik jullie niet meer lastig met emotioneel gebrabbel over veel te persoonlijk gedoe.
Daar gaat ‘ie dan:
Ik kan me nog heel goed herinneren hoe mijn moeder me als klein meisje met enorm veel tegenzin naar school bracht. Dan wandelden we rondjes om het schoolgebouw, terwijl tranen mijn grote, angstige ogen vulden en over mijn wangen biggelden. Soms duurde het uren voor ik eindelijk het klaslokaal in durfde. ‘s Avonds lag ik tot diep in de nacht wakker, met een brein dat overuren draaide. Een oneindige gedachtenstroom die mijn hoofdje teisterde.
Ik las vaak en veel – soms een heel boek per nacht. Ondanks dat ik er niet veel beter van sliep boden de verhalen afleiding en werd mijn hoofd er wat stiller van. De korte nachten bevorderden mijn moeite met naar school gaan echter niet – dat bleef een dagelijkse strijd. Waarom ik zo veel moeite had met school weet ik niet precies.
Wat ik wel weet is dat ik altijd een beetje anders ben geweest. Anders dan mijn leeftijds- en klasgenootjes en anders dan mijn vriendjes en vriendinnetjes, dat was best lastig. Ik kon maar moeilijk een eigen plekje vinden, viel altijd een beetje buiten de boot en voelde me niet helemaal op mijn gemak. Ik werd zo nu en dan gepest en dat maakte me onwijs onzeker. Dat speelde wellicht een rol in mijn aversie tegen school.
Eigenlijk is het best jammer dat het allemaal zo stroef verliep. Ik was een ongelofelijk leergierig kind – ik weet nog heel goed dat ik tegen het eind van groep vijf alle rekenboeken had doorgewerkt. Ook die van groep zes, zeven en acht. Het ging me gemakkelijk af en ik wilde niets liever dan meer informatie in me opnemen. Halverwege groep zeven leerde ik algebra en sterrenkunde ter vervanging van de normale lesstof en daar had ik oprecht heel erg veel plezier in. Het pesten ging echter nog steeds door. Ik veranderde van school, maar ook daar kwam geen einde aan mijn ongelukkige situatie.
Door de jaren heen ben ik mijn eigen identiteit een beetje kwijt geraakt. Ik was onzeker en wilde niets liever dan leuk gevonden worden. Erbij horen. Plezier hebben. Dat resulteerde echter in eindeloos overanalyseren, nadenken en toneel spelen. Ik durfde haast geen adem meer te halen, zó bang was ik om iets stoms te doen. Ik overdacht iedere stap die ik zette, ieder woord dat uit mijn mond kwam, durfde mijn hand niet op te steken in de klas en verloor zo mijn eigen mening – mijn eigen ik.
Mijn negatieve zelfbeeld en gebrek aan zelfvertrouwen vielen niet zo goed bij mijn leeftijdsgenoten. Ik probeerde te hard en te veel en vond nog steeds geen plekje op school. Mijn perfectionisme deed me het plezier in leren stukje bij beetje verliezen en tegen de tijd dat ik naar de middelbare school zou gaan werd mijn leven overheerst door faalangst. Toch hoopte ik op een nieuwe start in de brugklas.
En die kwam er! Mijn eerste jaar op het gymnasium verliep best oké. De eerste paar maanden in ieder geval. Ik vond gelijkgestemde mensen en voelde me voor het eerst in mijn leven een beetje op mijn plek. De lessen waren interessant en ik maakte een aantal vrienden. Halverwege het jaar liep ik echter weer tegen mijn onzekerheid aan. Ik voelde me alleen en was bang opnieuw buiten de groep te vallen. En dat resulteerde natuurlijk in angstvallige pogingen tot leuk gevonden worden. Stukje bij beetje raakte ik vervreemd van de mensen die ik voor het eerst in mijn leven ‘vrienden’ had mogen noemen. Dat viel zwaar, heel zwaar.
Het is rond deze periode dat ik voor het eerst in aanraking kwam met diëten. Ik was altijd al wel wat ontevreden en onzeker geweest over mijn uiterlijk en lichaam, maar was nog niet eerder op het idee gekomen om écht af te vallen. Of daar een poging toe te wagen. Extreem als ik ben stortte ik me vervolgens op mijn voedingspatroon en besloot ik al gauw zo min mogelijk te eten en zo veel mogelijk te bewegen. Ik ontwikkelde een eetstoornis.
Tegen het eind van mijn eerste jaar op de middelbare school escaleerde de situatie. Ik was zó gefixeerd op afvallen dat er in mijn hoofd geen ruimte meer overbleef voor andere dingen. Eeuwig gepieker nam ál mijn tijd en energie in beslag en dat resulteerde in een groeiende afstand tussen mij en mijn vrienden. Ik was afwezig en ongelukkig en waarschijnlijk alles behalve leuk gezelschap. Gevangen in mijn eigen hoofd voelde het alsof iedereen me had laten vallen. En dat gaf me alleen maar meer bevestiging dat ik niet goed genoeg was.
Mijn gewicht daalde in een rap tempo, maar in mijn ogen veranderde er helemaal niets. Ik was geobsedeerd door afvallen, niet-eten en bewegen en leefde in mijn eigen wereld. Tot mijn moeder ingreep en me mee nam naar de dokter. Niet veel later werd ik na een controle met spoed opgenomen in het ziekenhuis, waar ik vervolgens vijf weken heb doorgebracht.
De maanden en jaren die daarop volgden zijn in een waas verstreken. Iedere dag was een gevecht. Ik worstelde met mijn anorexia, maar ook met depressies, paniekaanvallen, angst en een slaapstoornis. Het was geen fijne tijd. Absoluut niet. Ik heb ongelofelijk veel over mezelf geleerd, dat wel, maar ook een heleboel leuke dingen gemist. Ik woonde in een kliniek en vocht met mezelf, ik stond stil terwijl de wereld en tijd voor iedereen om me heen gewoon doorging.
Sinds ongeveer twee jaar gaat het iets beter. Ik stopte met therapie en stond voor het eerst weer op eigen benen. Ik vond stukje bij beetje mezelf terug. Ik ging weer naar school en leerde onwijs lieve vrienden kennen. Zonder hen had ik nooit kunnen bereiken wat ik nu al bereikt heb. Ik leerde dat ik oké ben en dat er een heleboel mensen zijn die mij leuk vinden. Mij. Ik. Om wie ik écht ben. En toch twijfel ik daar nu nog steeds heel vaak aan. Al gaat het wel iedere dag weer een stukje beter. Stapje voor stapje, zegmaar.
Maar – even een stukje terug. Het terug gaan naar school verliep namelijk niet helemaal vlekkeloos. Zevenjarige Laura die rondjes liep om haar schoolgebouw kwam weer helemaal in me naar boven. Ik fietste iedere ochtend huilend naar school en kwam uitgeput thuis. Ik háátte het naar school gaan, ondanks dat ik niet perse moeite had met de lesstof. De druk en stress die gepaard gingen met het altijd maar moeten presteren zogen me helemaal leeg. Ik was uitgeput, deed ‘s nachts geen oog dicht en functioneerde steeds minder. Samen met school heb ik álles geprobeerd om het systeem een beetje om te buigen – om het iets draaglijker voor me te maken. Zo kreeg ik thuis les via een stichting voor langdurig zieke jongeren en heb ik een poosje online lessen gevolgd. Uiteindelijk lag ook hier helaas geen oplossing. Ik takelde af tot ik alleen nog maar thuis kon zitten, huilen en slapen. Een burn-out, hoera!
Na heel lang nadenken, wikken en wegen heb ik besloten te stoppen met school. Via een omweg, dat wel. Zomaar stoppen met school kan namelijk eigenlijk helemaal niet. In overleg met het schoolbestuur en allerlei andere enge autoritaire figuren werd echter heel duidelijk dat school me geen goed deed. Daarnaast was het leren geen probleem voor me (niet dat ik er energie voor had, maar als ik wél tijd besteedde aan schoolwerk resulteerde dat over het algemeen in voldoendes) en twijfelde niemand (behalve ik zelf) er aan dat ik uiteindelijk heus een examen zal behalen. Op de een of andere manier.
Goed, en zo geschiedde. Er werd vanalles geregeld en ondertussen vond ik een nieuwe opleiding. Ja, echt waar. Vanaf half januari ben ik studente aan de schrijversacademie. Dat is waar dit eindeloos lange verhaal eigenlijk allemaal om draait: ik heb een hele lange weg achter de rug. En ook nog best een lange te gaan (ik heb inmiddels weer wekelijks gesprekken bij een hele lieve psycholoog en ben heel erg hard aan mezelf aan het werken!), maar ik heb eindelijk iets gevonden waar ik écht gelukkig van word.
Dat is eigenlijk allemaal begonnen toen ik met één muisklik deze blog leven inblies. Vanaf dat moment heb ik ongelofelijk veel over mezelf geleerd – en in dat proces hebben jullie allemaal ook een rol gespeeld. Zonder jullie lieve en aanmoedigende woorden, mailtjes en reacties was ik nu niet in staat geweest om een nieuwe en onbekende weg in te slaan. Ik ga studeren aan de schrijversacademie. Heel erg veel leren over wat ik het allerliefste doe. Me verder ontwikkelen. En vooral heel erg veel schrijven.
Én heel veel fotograferen. Nieuwe mensen ontmoeten. Creëren. Eindelijk een beetje leven.
Dankjewel. Ja jij. Je bent mooi en lief en leuk en geliefd. Je doet er toe. Je maakt een verschil. Misschien zie je het zelf niet – ik ken dat gevoel. Maar het is wel zo. Mocht je ergens mee zitten, niet gelukkig zijn, iets van het hart moeten of wil je gewoon heel erg graag met iemand praten – mail me! DM me! Stuur me een privéberichtje op instagram! Stuur me een brief – whatever. I’ve been there en ik wil je helpen! Netzoals jullie mij hebben geholpen. Gewoon, door er te zijn.
Goed – serieus verhaal over. Klaar. Uit. Af. Nu heb ik het er niet meer over.
Nogmaals, dankjewel. Deze keer voor het lezen. Begrijpen.
Voor alles.
Leave a Reply